Reflectieverslag try-out workshop “gedrag en transities” van DRIFT
Het is inmiddels weer enkele jaren geleden dat ik de Masterclass Transitiemanagement bij DRIFT volgde. DRIFT is een onderzoeksinstituut binnen het veld van duurzaamheidstransities verbonden aan de Erasmus Universiteit. Wat mij achteraf het meeste bijbleef is waarom het altijd zo lastig is om mensen daadwerkelijk in beweging te krijgen richting een duurzame wereld. En blijkbaar was ik niet de enige. DRIFT krijgt al jarenlang vragen gesteld als; “Hoe krijg ik nu voor elkaar dat ik uit de experimenteerfase kom en dat het ook door de massa gedragen wordt?”. De mensen van DRIFT startten een jaar geleden een onderzoek of je met gedragsinterventies het verloop van transities kunt beïnvloeden. Dinsdag 8 oktober deelden zij hun bevindingen met mij en 15 andere alumni tijdens een try-out workshop. Ik ging met een verwarrend waardevol gevoel naar huis. Dat betekent dat het geslaagd was. Dit gevoel prikkelt mij namelijk om mijn hersens hierover eens flink te laten kraken. Het is immers een onderwerp waar ik helemaal mijn ‘enthousiaste ei’ in kwijt kan. Hieronder het resultaat van al dat gekraak.
Gedrag, is dat meer dan alleen het zichtbare?
Als we over gedrag spreken hebben we het dan alleen over een waarneembare reeks van handelingen die zowel bewust als onbewust uitgevoerd worden? Of hoort bij de definitie van gedrag ook het denken en voelen? Tijdens de workshop waren de meningen hierover verdeeld. Het hangt er van af hoe je er tegen aankijkt: als je je vooral wil richten op wat direct waarneembaar is, beperk je je tot de handelingen zelf. Maar zodra je het aspect van beweegredenen wil meenemen, dien je rekening te houden met diverse factoren die zich binnen en buiten de persoon afspelen. Het gaat om zowel externe ervaringen als interne gedachtes. Voorbeeld: iemand zegt tegen jou dat jij waardeloos bent of jij denkt dat je waardeloos bent. Beide roepen gevoelens op die we als echt ervaren en waarop we reageren. Ik denk dat we daarom gedrag niet enkel als een waarneembare activiteit moeten zien. Willen we gedrag binnen transities kunnen begrijpen en vervolgens beïnvloeden met interventies dan is van belang om je zowel op de externe als de interne gebeurtenissen te richten. Interventies zijn in mijn optiek pas effectief als ze ook gericht zijn op de interne gevoelswereld van iemand met de intentie om zijn of haar ‘functioneren’ te veranderen. Emotion creëert motion.
Gedragsbeïnvloeding vraagt om bereidheid
Wat naar mijn mening ook van belang is om mee te nemen in dit vraagstuk is dat wij mensen een natuurlijke neiging hebben om overal controle over te willen hebben. Over onze eigen gedachten en gevoelens. Over ons gedrag. Over het gedrag van anderen. Maar als we ergens weinig controle over hebben is dat juist ons gedrag. Slechts 5% is rationeel. De overige 95% verloopt onbewust. Om ons gedrag te wijzigen is dus een enorme dosis inzet van binnenuit nodig om dat volledig bewust te kunnen doen. De bereidheid daartoe ontstaat pas wanneer de verandering een gewenst doel nastreeft die voldoening geeft en we een bepaalde mate van noodzaak ervaren. Dat laatste werd onlangs geïllustreerd in een artikel van de Correspondent over o.a. de relatie tussen veerkracht en klimaatverandering:
“In het najaar van 2014 ging een groep Britse psychologen aan de slag om emotionele gevolgen van extreem weer te onderzoeken. Ze wilden weten wie er na de winterstormen onder stress en angst gebukt ging, maar ook wilden ze weten wie weerbaar was, veerkrachtig: wie er, mentaal gezien, snel weer bovenop was. Ze vroegen hun landgenoten ook meteen maar in hoeverre zij van plan waren maatregelen te nemen om klimaatverandering tegen te gaan – om, bijvoorbeeld, de auto wat vaker te laten staan, of over te stappen op groene stroom.
Er bleek een (niet zo verrassend) verband te bestaan tussen weerbaarheid en positieve emoties: hoe meer iemand het idee had ongeschonden uit de storm te zijn gekomen, hoe minder die persoon last had van stress of angst. Wie zich veerkrachtig voelde ten opzichte van de gevolgen van extreem weer, voelde zich minder genoodzaakt de oorzaken ervan aan te pakken. Maar de onderzoekers vonden óók een verband tussen negatieve emoties en de bereidheid iets te doen tegen klimaatverandering. Hoe meer iemand werd geplaagd door stress of angst, hoe groter die bereidheid werd. “
(Bron: https://decorrespondent.nl/10607/het-antwoord-op-stress-klimaatverandering-en-alles-ertussenin-weerbaarheid-en-veerkracht/4191905333495-bd35e13c)
Op je kop gaan staan is niet voldoende
Is dit een verrassende conclusie? Voor mij niet zo. Mijn ervaring met gedragsinterventies is dat een interventie bij een persoon alleen effect heeft wanneer er al van binnenuit een zaadje is ontkiemd van bereidheid…Hij/zij voelt zich zo ongelukkig met de huidige situatie dat hij/zij wil er iets aan doen. Als dat niet zo is dan kun je op je kop gaan staan, de meest gekke toeren uithalen en wellicht op korte termijn een ‘verandering’ ervaren. Maar de gewilde transformatie blijft op langere termijn uit. De wens om een ander gedrag te vertonen is dus iets wat heel bewust door diegene zelf gedacht en gevoeld moet worden. Bovendien is het onmogelijk om continu iemands gedrag te observeren en indien nodig bij te sturen.
De context maakt het complex
Kun je het verloop van transities beïnvloeden met gedragsinterventies?
Wellicht is het haast onmogelijk om hier een concreet antwoord op te geven. Anders konden de mensen van DRIFT hier al lang een antwoord op geven, gezien zij zich al jaren richten op het verloop van transities. Er is ook zoveel te lezen over gedragsbeïnvloeding, dat het mij soms gaat duizelen. Er zijn theorieën met bijbehorende interventies waar ik mij niet in kan vinden en bij andere ervaar ik een halleluja moment. Ieders opvatting over gedragsbeïnvloeding is dus ook iets persoonlijks. Het is afhankelijk van de manier hoe jij in het leven staat en waar je dus ontvankelijk voor bent. Anders hadden we wel voldoende aan de klassieke gedragstherapie, toch? Bovendien heb je te maken met collectieve gedragsinterventies en die zijn vele malen complexer dan individuele interventies. Het begint al met het in kaart brengen van de aanwezigheid van bereidheid. Collectieve interventies zijn ingrepen die vaak ongevraagd worden uitgevoerd. Als je dus niet inspeelt of rekening houdt met interne behoeftes en verlangens van het collectief, zal de bereidheid wellicht eerder afnemen dan toenemen. Daarnaast is het ook afhankelijk van wie de ‘eigenaar’ is van de interventie? Is het een autoriteit die je vertrouwt of een uiting van macht die je wantrouwt? Hoe dan ook lijkt het mij haast onmogelijk om generieke interventies te bedenken. De context bepaalt wat nodig is en de kunst is om bij iedere stap uit te zoeken wat dat precies moet zijn.
Het begint bij jezelf
Op wie kun je dat beter toepassen dan op jezelf! Het valt mij ieder keer op hoe lastig we dat eigenlijk vinden. Ook tijdens de workshop. Nauwelijks werd er over de impact van ons eigen gedrag gesproken. Het is ook comfortabelere en veiliger om zaken buiten jezelf te plaatsen. Het vraagt wel wat lef om compleet eerlijk naar jezelf te zijn. Maar dat heeft wel een grote impact op een transformatie. Dus hoe staat het met jouw persoonlijke transformatie ten op zichtte van een maatschappelijk transities waar jij aan bijdraagt of wil bijdragen? (Voor de deelnemers van de workshop: waar zet jij jezelf neer op de s-curve en waarom is dat) Bijvoorbeeld. Ik ben mij (5%) bewust dat we iets moeten doen aan de opwarming van onze aarde. Als ik kijk naar mijn daadwerkelijke gedrag (95%) om hier echt ook iets aan te doen, dan weet ik zeker dat het veel beter kan. Waarom is dat? Die vraag moet ik eerst aan mijzelf stellen, voordat ik andere in beweging kan krijgen. Waar komt deze weerstand vandaan? Wat vind ik (onbewust) nog belangrijker dan het tegengaan van de opwarming van de aarde? Wat is nodig dat om dat zaadje van bereidheid nog meer te laten groeien?
Kies de ongemakkelijke weg met een uitweg
Een ding is haast zeker. Wanneer het pas echt ongemakkelijk wordt, wanneer we er haast aan onderdoor gaan, dan komen we in actie. Met elkaar. Maar de kans is groot dat het te laat is. Dus misschien moeten we kijken naar gedragsinterventies die onze ‘ongemakkelijke’ gevoelens versterken om het verloop van transities te beïnvloeden (als dat überhaupt kan). Als de interventies sterke emoties oproepen die inspelen op collectieve behoeftes worden wellicht ook sneller onze instincten aangesproken die voor een heel groot deel ons onbewuste gedrag bepalen. Dit instinct zorgt er dan weer voor dat ons bewustzijn vergroot wordt. Zoals ik al eerder beschreef is de bereidheid om ander gedrag te tonen ook afhankelijk van de voldoening dat het geeft. Mensen komen pas in beweging als ze een uitweg in hun ellende zien die past binnen hun mogelijkheden. De interventies die direct volgen op het creëren van het ongemak dienen dan ook een perspectief te bieden met oplossingen die te doen zijn.
Bouw de toekomst van het huis
Laten we dan op zoek gaan naar interventies die ons laten ervaren hoe de toekomst ‘aanvoelt’ over 10 jaar als we onvoldoende bereid geweest zijn om echt te transformeren. Met de huidige technieken die we nu hebben, moet dat wel lukken denk ik zo. Mijn advies is wellicht… Bouw niet het huis van de toekomst, maar bouw de toekomst van het huis! Ik stel mij graag beschikbaar als proefkonijn, want ook ik kan nog wel wat interventies gebruiken. Wie weet kan ik dan vervolgens zelf het huis van de toekomst bouwen. En voor de rest weet ik zeker dat de mensen van DRIFT hun uiterste best doen om hun kennis over het gedrag binnen transities te vergroten. Ik verwacht dan ook niet één antwoord, maar meerdere. Misschien staan sommige haaks op elkaar, maar dat doet het gedrag van mensen ook!
PS. Wil jij eens sparren welke gedragsinterventies te bedenken zijn om de mensen in beweging te krijgen richting jouw ideaal? Met een klein groepje ga ik hiermee aan de slag. Zodat je niet alleen profiteert van mijn kennis, maar ook die van anderen. Interesse? Stuur een mail naar maaike@makeyourmission.nl